Mondkapjes verplicht, maar dan in het Somalisch

Tijdens de Nederlandse les van Sabrina Braun gaat het veel over corona. Voor mensen met een taalachterstand leveren de maatregelen nieuwe obstakels op. ‘Het kostte twee uur om de mondkapjesmaatregel door te geven.’

Rein Wieringa

‘Afstand houden, die kennen we inmiddels wel.’ Het is het derde punt op een lijst met woorden over de zorg. Sabrina Braun, eigenaar van NT2 Digitaal, een school voor Nederlands als tweede taal, loopt elk woord langs om de betekenis uit te leggen. ‘Is corona toch nog ergens goed voor’, vervolgt ze opgewekt.

Voor Braun zitten acht mensen die op weg zijn naar het Nederlands staatsburgerschap. In het kleine TL-verlichte lokaal met linoleumvloer en witte lamellen krijgen ze Nederlandse les van haar. De meesten krijgen drie lessen per week, waarvan een à twee online via Zoom. Aan de achterwand hangt een prent van de Dam in Amsterdam, de muur naast het bord is beplakt met fotobehang van de Keizersgracht. Schoolkinderen van de aangrenzende basisschool het Atelier in Diemen lopen kwetterend langs het raam.

‘Als je zit mag je mondkapje af’, herhaalt Braun een paar keer. Drie cursisten houden hem toch liever op. Zelf heeft Braun een doorzichtige plastic kap voor haar gezicht, die ze omhoogklapt als ze achter haar tafel voorin de klas zit.

‘Het kostte me twee uur om de nieuwe mondkapjesmaatregel aan iedereen door te geven’, vertelt Braun. Ze laat haar telefoon zien met whatsappberichten die ze in het Arabisch heeft vertaald. ‘Ik heb spraakberichten in het Somalisch en Tigrinya laten inspreken en een filmpje gemaakt.’ Nog steeds hebben niet alle cursisten een mondkapje op als ze op maandagochtend het lokaal binnenkomen.

‘Beleven, beloven’, probeert Adnan Shahzad hardop. Braun geeft een voorbeeld: ‘Morgen krijgen jullie allemaal een Lamborghini. Ik beloof het.’ Gegrinnik.

De klas van vandaag is vergevorderd. De deelnemers krijgen een module ‘werk en taal’ om ze voor te bereiden op een baan in het Nederlands. Daar horen normaal ook stages bij, maar die vallen vanwege corona grotendeels weg. Een paar mensen doen nog vrijwilligerswerk, voor

de rest moeten ze het van de lessen hebben. ‘Dit hele jaar is voor mij corona’, vertelt Shahzad. ‘Behalve deze les doe ik niet heel veel. In november begint mijn stage bij Elsevier. Online, zolang er corona is.’

‘Gewend zijn’, gaat Braun verder. ‘Jullie zijn gewend een mondkapje te dragen.’ Safia (uit angst voor haar veiligheid zonder achternaam): ‘En afstand houden.’

‘Ik heb ook een laagopgeleide groep’, zegt Braun. ‘Voor hen is het moeilijker om te volgen wat er allemaal gebeurt op het gebied van corona. Ik heb sommigen aangemoedigd om een telefoon te kopen en er whatsapp voor ze op geïnstalleerd.’

‘Een hand geven. Deze woordenlijst is duidelijk gemaakt voordat de coronacrisis begon.’

Op het moment geeft Braun zeven dagdelen per week les aan groepen van verschillende samenstellingen, vertelt ze. Dat is meer dan normaal, omdat de lessen worden betaald uit leningen van inburgeraars. Sinds er door de coronamaatregelen minder leerlingen in een klas passen, is er ook minder geld voor docenten. Nu runt Braun de school van ongeveer zestig leerlingen met drie docenten op zzp-basis, drie stagiairs en een vrijwilliger.

‘Koetjes en kalfjes.’ De cursisten leren dat ze daar aan het begin van de les over hebben gepraat. Soms gaat er snel een uitleg in het Arabisch heen en weer of probeert iemand het in een andere taal. ‘Chit-chat’, stelt Shahzad voor. ‘De tout et de rien’, vraagt Safia.

Buiten de les is Braun een buddyprogramma voor ouders met schoolkinderen aan het opstarten. ‘Elke week komt een basisschool wel met een opdracht voor de kinderen. Neem een knuffel mee, neem je favoriete boek mee. Het bereikt ouders in mijn klas vaak niet vanwege de taal of een gebrek aan computervaardigheden. Als dat vaak gebeurt kan een kind zich minderwaardig gaan voelen. Vaak zijn het ook culturele vragen: wat moet je kind aandoen met carnaval?’

‘Nu ouders niet meer de school in mogen is het nog lastiger om de docent te bereiken voor vragen.’ Omdat Braun niet iedere cursist kan helpen, koppelt ze die aan Nederlandstalige ouders. Ze heeft al drie koppels gemaakt en nog eens elf Nederlandstalige buddy’s hebben zich gemeld.

‘Vermijden’, leest Braun voor. ‘Bijvoorbeeld: als je weet dat er in het centrum van Amsterdam veel corona is, dan ga je daar niet naartoe.’

Ambtelijke taal blijkt ook een deel van de inburgering. Tussen de 73 woorden in de lijst staan cliëntgericht, hulpvaardig en vraaggerichte zorg. Van die laatste kan Braun ook geen voorbeeld bedenken. ‘Ik parkeer hem even voor later.’

‘Zich inleven. Stel je voor, corona is weg, wat zou je dan doen?’ Een hand geven, komt uit de zaal. Dicht bij elkaar zitten, zegt Shahzad. Heel veel kusjes, roept iemand anders.


Geplaatst

in

door

Tags: